· 

Onopgeloste problemen oplossen met je klas

In mijn vorige blog schreef ik over de CPS (Collaborative & Proactive Sollution) methode, die in te zetten is bij ongewenst gedrag van een leerling. Deze methode is echter ook uitstekend in te zetten, wanneer je aan de slag wil met de verbetering van het pedagogisch en leerklimaat van je hele klas. En het mooie is dat het niet alleen een beter pedagogisch klimaat oplevert, maar ook een geweldig gesprek.

 

Hoe pak je dat nu aan zo’n gesprek met je hele groep? De onderstaande video van Greene geeft je al een mooie kijk op hoe zo’n gesprek verloopt.

 

Nu ziet er dit allemaal prachtig en gelikt uit. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat de bedenker van de methode zelf aan de slag gaat met de kinderen en niet de docent. Tijd dus om dit eens zelf uit te gaan proberen in mijn groep 5 en ik moet zeggen; het leverde niet alleen een prachtig gesprek, maar ook een gedragen oplossing op. Hieronder in het kort hoe ik dit gesprek, met de stappen uit het CPS-model, heb aangepakt. Mocht je er zelf mee aan de slag willen gaan, dan raad ik je in ieder geval aan de video te bekijken (eventueel ook voorbeeld 1), maar ook zeker Greenes boek te lezen.

Stap 1: Benoem het onopgeloste probleem.

 

Bedenk vooraf goed welk onopgeloste probleem je met de leerlingen samen wil oplossen. Vertel ook dat je hun hulp nodig hebt om dit probleem op te lossen, omdat het een gezamenlijk probleem is. Omschrijf het probleem als volgt: ‘Het valt me op dat jullie moeite hebben met…'  Wees daarin zo duidelijk mogelijk. Waar hebben ze moeite mee en op welk moment(en) vindt dit plaats.

 

Mijn praktijk: Hoewel mijn groep ontzettend hard kan werken, valt deze focus en concentratie direct weg wanneer ik de klas verlaat. Ze hebben continu een toeziend oog nodig. Zelfs al ben ik in de buurt van de klas, dan nog is het binnen korte tijd een herrie. Omdat ik de ruimte wil maken om zo nu en dan individuele gesprekken met leerlingen op de gang te voeren, wil ik hier iets mee doen. Bovendien hebben diverse kinderen al aangegeven dat ze met onrust niet goed kunnen werken. Het onopgeloste probleem beschrijf ik als volgt: De kinderen hebben moeite om rustig en geconcentreerd te blijven werken, als ik de klas verlaat.

Stap 2: Vraag na of de kinderen dit ook zo ervaren.

 

Om zeker te weten of de kinderen het onopgeloste probleem ook als probleem ervaren, is het goed om eerst te verifiëren. Misschien is het namelijk alleen jouw probleem en dan is het lastig om samen een oplossing te vinden, omdat de kinderen het niet als probleem ervaren. Bovendien kan het ook zo zijn dat jullie allemaal een probleem ervaren, maar deze anders omschrijven. Door eerst na te vragen en daarbij eventueel het probleem anders te omschrijven, wordt het een gezamenlijk probleem.

 

Mijn praktijk: Ik betrek de kinderen bij het oplossen van het probleem door te zeggen dat ik een probleem heb en ik graag wil dat de kinderen me helpen bij het oplossen van het probleem. Hiermee heb ik direct de volle aandacht. In basis willen mensen nu eenmaal graag helpen. Ik zeg dat het me opvalt dat de kinderen moeite hebben met het rustig en geconcentreerd blijven werken als ik (of mijn duocollega) de klas verlaat. Herkennen ze dit? Al snel wordt dit door een groot deel van de klas beaamd. Daarmee kan ik door naar de volgende stap.

Stap 3: Vraag de leerlingen om hun kijk op en/of zorgen over dit onopgeloste probleem te delen. 

 

Als jullie allemaal hetzelfde probleem ervaren, ga je het probleem verder onderzoeken. Door te starten met de verhalen van de kinderen, laat je zien dat hun zorgen serieus genomen worden. Begin jij eerst, dan lijkt het erop dat jouw verhaal het belangrijkste is en misschien ook wel dat je allang een oplossing hebt bedacht. Betrek ook de stille kinderen bij het gesprek. Laat niet alleen de ‘vingers’ aan het woord, maar nodig iedereen uit.

Wijs ze erop dat er nog geen oplossingen gevraagd worden, maar dat ze vertellen hoe zij dit probleem ervaren. Ook is het belangrijk dat er niet met vingers gewezen wordt. Er worden dus geen namen genoemd.

 

Mijn praktijk: Omdat een groot deel van de kinderen aangeeft hetzelfde te ervaren vraag ik door. Ik gebruik voor het doorvragen vaak de vraag: ‘Vertel eens?’ In het boek van Greene wordt standaard de vraag: ‘Wat is er aan de hand?’ gebruikt, maar soms vind ik die niet passend. De vraag ‘Vertel eens?’ is in bijna iedere situatie passend. Of het nu gaat over het oplossen van een probleem, om een onderbouwing van een mening of om te achterhalen hoe een kind tot de oplossing van een som is gekomen, deze twee eenvoudige woorden zijn een prachtige uitnodiging tot vertellen. Diverse kinderen vertellen wat er gebeurt als ik vertrek en ook dat het vaak dezelfde kinderen zijn die starten met kletsen, waardoor er anderen volgen. Het mooie hierbij is overigens dat ze, zonder dat ik dit uitdrukkelijk heb aangegeven, geen namen van kinderen noemen. Naast de vraag: ‘Vertel eens?’ vraag ik ook naar de zorgen die leerlingen hebben, als dit probleem niet wordt opgelost. Door naar alle verhalen te luisteren, kernwoorden en zinnen van hun verhalen en zorgen op te schrijven, wordt het onopgeloste probleem steeds duidelijker.

Stap 4: Vertel je eigen zorgen die je hebt, wanneer dit probleem niet wordt opgelost. 

 

Dit kun je vaak doen op individueel en op groepsniveau. Wat zijn de consequenties voor individuele leerlingen als dit probleem niet wordt opgelost en wat betekent dit onopgeloste probleem voor de groep in zijn geheel.

 

Mijn praktijk: Als iedereen zijn zegje gedaan heeft, is het mijn beurt om aan te geven waar ik me zorgen over maak. In eerste instantie benoem ik mijn zorg wat de groep betreft. Ik geef aan dat ik het belangrijk vind dat alle kinderen zich prettig en veilig voelen in de klas. Wanneer er onrust ontstaat, valt dit prettige en veilige gevoel voor sommige kinderen weg. Hierdoor gaan ze misschien niet zo graag meer naar school. Vervolgens geef ik mijn zorg aan dat geldt voor elk kind. Of je nu degene bent die kletst of degene bent die afgeleid wordt, je gaat minder leren. En het doel van naar school gaan is natuurlijk om tot leren te komen. 

De zorgen die ik vertel zijn voor een deel overigens ook al door de kinderen benoemd. Bij het vertellen van mijn verhaal verwijs ik daar ook naar terug.

Stap 5: Vraag naar oplossingen.

 

In deze fase zijn alle oplossingen nog goed, ook al zijn andere kinderen of jijzelf het er nog niet mee eens.

Ook hier is het weer belangrijk niet direct te oordelen en oplossingen af te wijzen. Noteer alles, ook als je zeker weet dat de oplossing niet reëel of acceptabel is. In de volgende stap, gaan de kinderen eerst zelf reageren op de aangedragen oplossingen en geheid dat niet reële en onacceptabele oplossingen er vanzelf uit worden gepikt. Gebeurt dat niet, dan kun je als leerkracht zelf over bepaalde oplossingen kritische vragen gaan stellen aan de kinderen en jouw mening erover delen

 

Mijn praktijk: Er worden diverse oplossingen voor het probleem benoemd. Soms moet ik wel even bijsturen, omdat ideeën door andere kinderen al worden afgewezen. Of deze afwijzing nu wel of niet terecht is, ik vraag ze om hun afwijzing nog even bij zich te houden en deze bij de volgende stap uit te spreken. Wat me opvalt, is dat leerlingen behoorlijk streng kunnen zijn bij het kiezen van oplossingen en consequenties, wanneer iemand zich niet aan de oplossing houdt.

Stap 6: Bekijk de oplossingen en laat kinderen hierop reageren. 

 

Waarom is dit (g)een goede oplossing. Zijn er aanvullingen op of kleine veranderingen voor de gegeven oplossingen nodig? Kan iedereen zich, inclusief jij, zich vinden in deze oplossing? Is de oplossing uitvoerbaar? Ook jij kunt hierover nu je mening geven, maar zoals ik eerder schreef, laat eerst de kinderen aan het woord. Hoe meer de oplossing uit hen komt, hoe meer kans van slagen deze oplossing heeft. Voor dat laatste is het ook belangrijk dat deze oplossing haalbaar en acceptabel voor iedereen is. Laat kinderen ook beargumenteren waarom zij iets niet haalbaar of acceptabel vinden.

 

Mijn praktijk: We bespreken de oplossingen en daarbij worden er duidelijke argumenten gegeven, wanneer een leerling het niet eens is met de geopperde oplossing. Het is al een behoorlijk niveau van spreken met en luisteren naar elkaar, voor een groep 5 en dat laat ik de kinderen ook weten. Tijdens het gesprek geef ik zelf aan wat ik goed en minder goed aan bepaalde oplossingen vind. Tenslotte komen we tot een oplossing die voor iedereen acceptabel en uitvoerbaar is. 

We komen tot de volgende oplossing: Wanneer iemand begint te praten, maken we naar diegene een stilteteken, een vinger tegen de gesloten mond. Wanneer een medeleerling 5x geen gehoor geeft aan dit stilteteken, wordt dit bij mij gemeld. Ik vraag na hoe het komt dat de leerling hier niet op gereageerd heeft. Het kan namelijk zijn dat deze leerling, zonder dat de andere leerling die het stilte teken gaf dit in de gaten had, uitleg aan een medeleerling aan het geven was. Naar aanleiding van dit gesprek wordt er een gepaste consequentie afgesproken, als deze leerling inderdaad geen gehoor gaf aan de stilte vraag. Verder gaven de kinderen aan dat ze wel moesten oefenen. Bijvoorbeeld eerst 5 minuten, waarbij ik ook echt de klas verlaat, zodat het werken met het stilteteken in tijdsduur opgebouwd wordt.

Stap 7: Kies de oplossing die haalbaar en voor iedereen acceptabel is en ga ermee aan de slag.

 

Vraag aan alle kinderen commitment. In principe heb je die al, omdat je er bij het kiezen vanuit gaat dat de oplossing acceptabel is voor iedereen. Toch kan het zijn dat niet iedereen zich hier over uit heeft gesproken. Misschien durfde een kind niet zijn werkelijke mening te delen, omdat de meerderheid voor de oplossing is of zijn er kinderen die wel ja zeggen, maar daar niet van overtuigd zijn. 

 

Mijn praktijk: Wat me opvalt, is dat de kinderen het stilte teken niet alleen gebruiken, als ik de klas verlaat. Ook tijdens uitleg wordt het naar elkaar gebruikt of als ik gewoon in de klas aanwezig ben. Verder is het aanzienlijk rustiger als ik de klas verlaat. Gaat het dan toch even mis, dan kan ik makkelijk terugpakken op onze afspraak. Het is pas een keer gebeurd dat er een leerling bij mij uit moest komen leggen, waarom hij zich niet aan de afspraak heeft gehouden. Wat mij betreft is dit gesprek volgens de CPS-methode geslaagd.

Voordat je aan de slag gaat

 

Voor je hiermee aan de slag gaat wil ik je echter meegeven dat iedere stap zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Een tijdje geleden ben ik weer een gesprek met de kinderen aangegaan over een, in mijn ogen, onopgelost probleem. Ik had dit gesprek echter onvoldoende voorbereid en vloog te snel door de stappen heen. Het resultaat was dat er helemaal geen resultaat is. Er was te weinig betrokkenheid en ik twijfel zelfs of dit onopgeloste probleem gezien werd als een gezamenlijk probleem. Wil je dat deze methode slaagt, voer het dan nauwkeurig uit en mocht het resultaat niet goed uitpakken, reflecteer dan op jouw aanpak van deze methode. Waarschijnlijk zul je snel ontdekken dat je een of meerdere stappen onvoldoende hebt uitgevoerd.

 

Mocht je hiermee aan de slag gaan dan wens ik je veel succes, maar vooral ook veel plezier met het gesprek.


Bronnen: 

Greene, R. W., & Horn, M. van. (2016). De weg kwijt op school: Waarom kinderen met gedragsproblemen moeilijk meekomen en hoe we ze kunnen helpen.

Reactie schrijven

Commentaren: 0